Hester laat haar sportbelevenis zien





Als je op dit tempo doorloopt, kom je er vanzelf

Het begint met een paar wapperende vlaggen op Hofplein. De borden waarop staat dat de halve stad is afgezet, maken het nog erger. Je ziet steeds meer mensen in sportieve kleding de stad doorkruisen. Ik krijg kriebels als ik merk dat de marathon aanstaande is. Ook dit jaar loop ik even naar de start en zie Lee Towers in zijn hoogwerker omhoog gaan. De Coolsingel staat vol en wanneer Lee zijn gouden microfoon pakt, wordt you’ll never walk alone luidkeels meegezongen. Het geeft me kippenvel, want ook speciaal voor mij wapperde de vlaggen, is de stad een keer afgezet en zong Lee zijn nummer.

Die ene dag in april, zes jaar geleden

Ik ben iets te laat en sluit op het Hofplein achteraan bij de hardlopers die al wel op tijd zijn. Ik check nog een keer mijn veters en hoor Lee in de verte zingen en ook ik zing mee. Toen nog niet wetende dat ik eigenlijk het hele parcours wel alleen zou lopen. Mijn hartslag is veel te hoog, maar vol vertrouwen denk ik dat die straks wel lager zal worden. Als ik die eerste 5 km maar achter de rug heb. Daarna wordt het altijd leuker.

Ik had het verkeerd. Heel veel leuker wordt het niet. Het is een strijd van begin tot eind. Vooral omdat ik bij elk 5 km punt erop gewezen wordt dat ik één van de laatsten ben. Bij de 5 is het een motoragent die over de ether gooit dat het hier wel opgeruimd kan worden “want de laatste is net voorbij”. Bij de 10 zie ik de wagen met dranghekken al inpakken. En zo gaat het nog even door.

Mijn broer staat te wachten bij de 12 km. Terwijl ik klagend over brandende voeten langs hem loop, zegt hij: “Als je op dit tempo doorloopt, kom je er vanzelf.” Het geeft me weer wat moed en stoppen op Zuid heeft sowieso geen zin. Hoe kom je anders weer thuis (in het centrum). Het is niet dat je een portemonnee meedraagt tijdens een marathon. De woorden blijven zich als een mantra herhalen in mijn hoofd, “als je op dit tempo doorloopt, kom je er vanzelf”. En het helpt. Tot aan de tweede keer Erasmusbrug. “Als mijn ouders aan de voet staan, stop ik ermee”, denk ik. Maar ze staan er niet. In plaats daarvan staan ze met een hele vriendengroep bij de Kubuswoningen. “Ja, maar ik ga toch niet stoppen waar al mijn vrienden bij staan” en strompel door. Ergens moet nog een vriendin uit Tilburg langs het parcours staan en die heb ik nog niet gezien. Bij de 30 kom ik d’r tegen en als je 30 km achter de rug hebt, heeft het echt geen zin meer om te stoppen. Dit soort gedachten houden me op de been.

Het is nu al meer wandelen dan hardlopen geworden, maar ik houd vol. Er worden bananen uitgedeeld in Kralingen, ik haal gelukkig op het laatste moment nog wat lopers in. Op de Mariniersweg lopen er twee als levensgrote vogels verklede mensen met me mee. Ik passeer de motoragenten die de laatste renner met luide sirenes zullen begeleiden. Waar ik van tevoren zo bang voor was, gebeurt gelukkig niet. Ze starten hun motoren niet bij mij op. En dan staat er ineens op de grond 1000. Ik ben er echt bijna, maar kan niet meer. Het enige wat ik kan denken is “Ik moet toch wel hardlopend de Coolsingel over”. Tot de laatste bocht wandel ik nog. Langs de kant zie ik steeds meer mensen staan, het wordt echt tijd dat ik weer wat gas op de lolly’s gooi. Ik verbijt de pijn, hoor mensen juichen en in de verte hoor ik mijn naam. Na al die uren staan er nog mensen op me te wachten. Het zorgt voor tranen in mijn ogen. Bij de finish zie ik de burgemeester wachten op de allerlaatste loper. Nog een paar stappen. Als je op dit tempo doorloopt, kom je er vanzelf.



30 augustus 2016

WK Roeien op de Willem Alexanderbaan

Eef en ik gingen weer met een goedlachse dosis sportiviteit op pad. Ditmaal namen we een kijkje bij het WK Roeien 2016. Om het roeien onder de knie, riemen, trapbankjes en armen te krijgen, kregen zij voorafgaand een instructieles in Dordrecht. Wat kunnen die meiden zwemmen...

Op zaterdag trokken zij met 30 graden op de stadsfiets 16 kilometer noordwaarts om de gespierde mannen in strakke broekjes en badslippers te bekijken,.. uhm aan te moedigen. Het bleek een hele organisatie om de honderden boten te controleren op verborgen motortjes, de slippers in boodschappenmandjes te verzamelen en vervolgens gestroomlijnd aan de start te laten verschijnen, op tijd. Het wereldwijde publiek moedigde met vlaggen en koebellen aan en er schalde “kiwi kiwi kiwi” uit de Nieuw-Zeelandse kelen. Al met al weer een mooi Internationaal feest op Rotterdamse bodem.





30 juni 2016

Fantastic Gymnastics in Ahoy

Rotterdam Ahoy was dit jaar wederom het decor voor het NK Turnen, ritmische en acrobatische gymnastiek, trampolinespringen, jazzdans en streetdance. Op 25 en 26 juni werden de zes zalen bevolkt door enthousiaste kinderen, meisjes in glitterende turnpakjes, stoere freerunners en topturners uit verschillende landen. Eefje en ik namen een kijkje bij de Fantastic Gymnastics.

Het was voor ons al een tijd geleden dat we op een gymmat hadden gestaan en dat was te merken. De lenigheid die vroeger nog zo vanzelfsprekend was, was nergens meer te vinden. Jaloers keken we naar de kleine kinderen die zonder angst de ene arabier na de andere lieten zien. Zelfs de allerkleinsten waagden zich aan een obstakel parcours, ook al was het soms aan de hand van een ouder. Bij het streetdance leerden we de nieuwste dansmoves. We keken met verwondering hoe turnsters bij de acrobatische gymnastiek in de lucht werden gegooid en na drie salto's gelukkig ook weer opgevangen werden. Wij hielden het alleen bij een koprol. Dat was wel het meest veilige voor iedereen.




28 juni 2016

Het CHIO in Rotterdam

Voor het eerst naar het CHIO in het mooie Kralingse Bos en sinds lange tijd pakt de Nederlandse equipe de eerste plaats. Er moet haast wel een verband zijn.




26 februari 2016

Elfstedentocht 1986

Met kleine oogjes zit ik stipt om 4:45 voor de buis. Nog niet helemaal wakker zet ik de televisie automatisch op Nederland 1, maar kom er al snel achter dat ik op NPO Best moet zijn. Het is daar waar vandaag de Elfstedentocht van 1986 integraal wordt uitgezonden.

Onze Mart staat bij de kooi en interviewt een aantal schaatsers waaronder de winnaar van vorig jaar; Evert van Benthem. Hij heeft rekening gehouden met de temperatuurschommeling van die dag. Het zou van -12 naar -2 graden gaan. “Ik heb handschoenen en wanten bij. En die wanten kan ik te allen tijde weggooien”, zegt Van Benthem met een glimlach. Ook heeft Ko Gieling zijn humor nog niet verloren. Op de vraag van Mart of hij ook met de eerste mee zal hardlopen antwoordt Gieling droog:”Nah ja, ik moet toch die kant op dus dan kan je net zo goed proberen om met de eerste mee te gaan natuurlijk.”

Om 4:45 gaat de kooi open en vliegen de schaatsers naar buiten. Er staat een tocht op het programma van 200 kilometer. Maar voordat ze bij het ijs komen, moeten ze nog wel even 1750 meter hardlopen. Het eerste half uur waarin we schaatsers zien rennen en de eersten hun schaatsen onderbinden en de nacht inrijden, wordt tot 6:45 herhaald. Ik vind het fantastisch. Nu vallen me nog meer dingen op die ik anders niet had gezien. In de eerste herhaling zie ik politieagenten in mooie glanzende leren jassen. In de tweede valt me een mooi spandoek op “Nelli doet ’t in 7 sec.” En als ik in de derde herhaling weer hoor dat Piet Griffioen zijn stempelkaart is verloren, krijg ik echt medelijden met hem. Wat gaat er nu gebeuren? Mag hij de tocht uitrijden of moet hij afstappen in Sneek? Ik zou het kunnen opzoeken, maar om de nostalgie niet te verstoren hoop ik dat de NOS daar op terug zal komen. En mijn vertrouwen wordt niet beschaamd. De verslaggever staat bij een man met drie nieuwe stempelkaarten, waaronder één voor Griffioen. We zien ook dat nummer 263 zijn stempelkaart is verloren. Zijn geduld raakt al snel op als hij erachter komt dat zijn nieuwe stempelkaart nog niet klaar is, terwijl hij toch echt zelf degene is geweest die zijn kaart is kwijtgeraakt. Later leer ik dat men ook mag finishen met een alternatief papiertje waarop de stempels staan. Een schaatspak vol stempels volstaat ook.

Ik verbaas me erover hoe weinig de stijl van Mart door de jaren heen is veranderd en dan heb ik het niet alleen over zijn kleding. Met een mooie rood-witte Olympische muts uit 1984 interviewt hij de schaatsers en later in de studio mogen we zijn trui bewonderen. Het is allemaal heerlijk vertrouwd zeker als blijkt dat Harmen Siezen in dezelfde studio zit en de laatste vierkante centimeter door weerman John Bernard wordt ingenomen.

Nu, dertig jaar later, zie ik “live” een schaatser net na de stempelpost bij Sloten rechtsaf de duisternis in rijden waar hij gewoon rechtdoor moest. En ik vraag me af of hij inmiddels gevonden is. Ook zie ik de kopgroep in Bolsward voor het eerst klunen op het ritme van de hé, hé, hé, hé van het enthousiaste publiek. Dit stukje valt schijnbaar in het niet bij het kluungedeelte in Kimswerd. Ik zie de vergadering, waar is besloten om het hele dorp vol te leggen met tapijt, al voor me. “Zeg Foppe, kunnen we nog iets leuks verzinnen voor als de Elfstedentocht dit jaar doorgaat?” “Misschien is het een idee om de schaatsers het hele dorp door te laten klunen. Valt er tenminste nog wat te lachen tijdens die tocht.”  Want laten we eerlijk zijn schaatsers die klunen zien er niet uit. Ik hoor dat Rien de Roon rugpijn heeft en met drie naalden in zijn oor rijdt. Allemaal dingen die ik in 1986 niet heb meegekregen. Eigenlijk kan ik alleen de finish en het blauw-gele pak van Van Benthem en het meedoen van W.A. van Buren nog herinneren. Gelukkig had iemand me wijs gemaakt dat Ruitenberg  tweede zou worden. Dus het was een behoorlijke verrassing toen Rein Jonker na de winnaar de finish overkwam. Verder was het natuurlijk vanaf het begin een gelopen race, maar het vroege opstaan was het dubbel en dwars waard.



24 september 2015

Throwback thursday naar mijn eerste 1/8ste triatlon.

Ze gieren van mijn tenen door mijn keel naar mijn hoofd. Zenuwen. Ik sta zij aan zij met nog 100 deelnemers op een vlonder dat steeds verder het water in zakt. De temperatuur van het water valt me alles mee. Ik kijk naar beneden. Shit, ik heb mijn slippers nog aan. Ik smijt ze aan de kant, duik het water in en zwem naar de denkbeeldige startlijn. Lang hoef ik niet te watertrappelen, want de toeter gaat en de meute komt in beweging.

Mijn eerste 1/8ste triatlon is begonnen.

Door trappelende benen en slaande armen kan ik na 550 meter zwemmen mijn weg vinden naar het vlondertje waar de finish is van het zwemgedeelte. Als een niet gestroomlijnde zeeleeuw werp ik mij op het drijvende ding. Later hoor ik dat er ook een trappetje was. Ach, ik had me niet opgegeven om mooi te zijn.

Zodra ik uit het water kom, rommelt mijn buik. Een pavlov-reactie die ik heb overgehouden aan de kinderfeestjes in het zwembad die standaard afgesloten werden met friet en een frikadel. Gelukkig ligt er bij mijn fiets druivensuiker, een Snelle Jelle en een heerlijk gelletje op me te wachten. Snel mijn schoenen aan, fietshelm op en gaan. Ik kijk nog even om me heen en ben verbaasd over het aantal fietsen dat er nog van onze groep staat. Enthousiast stap ik op mijn fiets. Maar met elke fietser die mij op het bochtige parcours inhaalt, zakt mijn enthousiasme over mijn zwemprestatie steeds verder weg. En enige jaloezie kan ik niet onderdrukken. Jaloers op iedereen die me met opzetsturen en klikpedalen her en der inhalen. En op het ontbreken van de angst om uit de bocht te vliegen. Ik denk alleen maar aan Pinot die door een beginnersfout in een bocht onderuit ging tijdens de Tour de France. In mijn hoofd spreek ik mezelf vermanend toe. “Als je linksaf gaat, dan linkerknie omhoog. Als je linksaf gaat, dan linkerknie omhoog. Als je linksaf gaat, dan linkerknie omhoog.” Na 22 km laat ik mijn fiets achter in wisselzone 2 en ga ik verder met hardlopen.

Voorafgaand aan deze triatlon ben ik door meerdere mensen gewaarschuwd over zware benen nadat je van de fiets afstapt. En jawel, ze hadden allemaal gelijk. Mijn benen lijken niet eens van mij. Ze hebben dezelfde schoenen en sokken aan, maar dat is ook het enige. Ik krijg ze niet vooruit. Meer wandelend dan hardlopend vervolg ik mijn weg over een lang recht stuk langs de roeibaan. Ik kijk naar de overkant. Daar waar de mensen lopen die er bijna zijn, zie ik alleen nog een lang recht stuk dat ik nog moet afleggen. Al die bochten die ik heb vervloekt bij het fietsen, hadden hier voor de nodige afleiding kunnen zorgen. Mijn hoofd maakt overuren om een snellere route te vinden naar de finish. Die is er niet. Ik moet dit gewoon afmaken. Blij dat ik dit van mijn lijstje kan strepen, maar zeker ook blij omdat het een fantastische ervaring is, kom ik met een grote glimlach over de finish. Volgend jaar zeker weer. Tot die tijd ga ik op zoek naar een opzetstuur, klikpedalen en een stel nieuwe benen.


You might also like...